Wanneer we de kleur van een lichtroze rosé willen omschrijven, dan houden de meesten van ons het bij licht zalmroze, uienkleur, maar wanneer we een lyrische proever in ons midden hebben, dan durft de omschrijving oeil de perdrix wel eens opduiken … oeil de perdrix … Frans voor “eksteroog” leert Google Translate me. De kleur van een wijn vernoemen naar een dergelijk fysisch ongemak? Wijnliefhebbers zijn rare jongens, maar dat leek me toch ongewoon. Een ander vertaalprogramma gaf “oog van een patrijs” als vertaling en dat bleek na enig speurwerk de correcte referentie te zijn. Het is een kleur die zou moeten verwijzen naar de kleur van de ogen van de patrijs in doodsnood.
Zo kan ie wel weer, eksterogen, afgeslachte patrijzen, … Gelukkig valt er nog wel meer te vertellen over deze kleurnuance, die ook vermeld staat op de wijnkleurenkaart van Bouchard Ainé & Fils (84 verschillende kleurtinten!).
De oorsprong van deze kleurtint zou in de middeleeuwen liggen en wel in de regio Champagne. In dat tijdvak was er nog geen sprake van mousserende drank zoals we die vandaag kennen en produceerde men daar ook gewoon stille wijnen zoals in andere wijngebieden. De concurrentie met het naburige Bourgogne was dan ook groot. In een poging om hun marktaandeel te vergroten en een witte wijn te maken die meer aansloot bij de body van de populaire rode wijnen van Bourgogne creëerden de wijnbouwers van de Champagne een witte wijn die gemaakt werd van blauwe druiven (pinot noir, pinot meunier), een zogenaamde blanc de noirs. De druiven werden direct geperst zonder maceratie. Hoezeer ze ook hun best deden om die bijzondere “witte wijn” wit te maken, door het contact tussen de blauwe schil en het sap, kreeg die wijn toch altijd een lichtroze schijn en die werd dan omschreven als “oeil de perdrix”.
Of dit vinificatieprocédé echt zo uniek was voor Champagne, is moeilijk aan te tonen. Feit is dat ook elders in Frankrijk dergelijke “vin gris”, zoals ze ook wel omschreven worden, geproduceerd werden/worden (Côte de Toul, Loire, …).
De term “oeil de perdrix” zelf, raakte in de loop der eeuwen wat in onbruik, mee onder invloed van de verbeterende vinificatiemethodes die ervoor zorgden dat een wijnbouwer die een witte wijn wou maken van blauwe druiven, de lichtroze bijna volledig kon elimineren.
In de jacht naar een unique selling position, zien we dat de term sporadisch blijft gebruikt worden in Frankrijk, vooral dan in Champagne. Producenten als Jean Vesselle, Launois en Dehours et fils produceren nog steeds een “oeil de perdrix” cuvée, waarbij de term prominent op het etiket staat.
Ook in Zwitserland is de term nog steeds in gebruik bij wijnbouwers, meer bepaald in het kanton Neuchâtel (gebied Trois Lacs: Neuchâtel, Biel en Murten), waar men sinds de 19e eeuw een lichtgekleurde rosé maakt van pinot noir onder de noemer “oeuil de perdrix”. Toen Zwitserland de AOC-regelgeving invoerde in 1988, wilde Neuchâtel als enige de AOC Oeil de Perdrix claimen, maar die claim werd succesvol aangevochten door andere Zwitserse kantons (Genève, Vaud, Valais), die konden aantonen dat ook zij een dergelijke lichtgekleurde wijn produceerden.
De term “oeil de perdrix” maakte ook nog een korte oversteek over de oceaan. Toen Bob Trinchero van de Sutter Home Winery in Californië rosé maakte van zijn zinfandel druiven in 1972, wilde hij die ook bottelen onder de noemer “oeil de perdrix”. De Amerikaanse overheid gaf echter de voorkeur aan een Engelstalige naam en eiste dat ook de term “White Zinfandel” op het etiket zou staan. Al snel viel de Franse term helemaal weg op het etiket en zou Trinchero’s wijn de markt veroveren onder zijn Engelse naam.